Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de HEERE zond tegen hem de [3]benden der [4]Chaldeen, en de benden der Syriers, en de benden der Moabieten, en de benden der kinderen Ammons, en zond hen tegen Juda, om dat te verderven, naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken had door [5]den dienst Zijner knechten, [6]de profeten. 3. Dat is, hopen van krijgslieden. Zie boven, hfdst.5 vs.2. Deze waren in den dienst des konings van Babel, makende tezamen zijn leger. 4. Een volk, bewonende het land van Chaldea, waarvan de hoofdstad is Babel. Vergelijk Ezech.23:15. 5. Hebreeuws, door de hand. 6. Te weten, niet alleen in het algemeen door Mozes, Lev.26:17; Deut.28:25,36,68, enz. maar ook in het bijzonder door de profetes Hulda, boven, hfdst.22 vs.16, en den profeet Jeremia, Jer.25:9.